“You look tired Amelia, are you OK?”
“Nothing that five years of sleep wouldn’t fix.”

(spoilers, ga vooral eerst zelf de film kijken!)

We leven mee met een personage zodra we herkenning voelen. En jeminee, wat herken ik dit. Je bent moeder en je bent de overtreffende trap van moe. Maar je gaat door, want dat is de enige optie. Je kunt niet in een hoekje gaan zitten huilen, de dekens over je hoofd trekken, hard roepen om je mama. Want jij bent nu de mama.

Mama-horror: dat is The Babadook (2014) van de Australische regisseusse Jennifer Kent, die ook het script schreef. Het is een independent feminist horrormovie (woohoo!), maar werkt ook prima voor alle niet-feministische horrorfans die gewoon een goede, enge film willen zien. Over weduwe Amelia, die worstelt met haar leven als alleenstaande ouder. Ze is doodmoe van haar werk en haar zevenjarige zoontje Samuel is een probleemgeval op school. Hij is bloedirritant, neemt stiekem levensgevaarlijke zelfgemaakte wapens mee naar de klas. En hij wil nooit meer alleen slapen, vanwege diverse angsten voor monsters. Eigenlijk wil hij mama de hele tijd vasthouden. Die hartstochtelijke, bijna wurgende omhelzingen van de kleine jongen: dit soort details geven deze psychologische horrorfilm een extra lading.

Amelia geeft en slooft en zorgt. Voor haar kind en voor de oudjes in het bejaardentehuis waar ze werkt. Een wurgend bestaan, met nauwelijks lucht en ontspanning. Haar leven is net zo grijs als haar huis: de art direction heeft vakkundig alle kleur en warmte uit de locaties gesloopt. Gelukkig zit er wel een subtiele vorm van zwarte humor in de film, er zit nog een sprankeltje verzet in Amelia. Bijvoorbeeld als ze bingo speelt met de apathische oudjes, en niemand reageert op de nummertjes. “Five billion? Anyone?”

Amelia begluurt haar alleenstaande oude buurvrouw met Alzheimer, die toch een leuker leven dan haar lijkt te hebben. Zij lacht tenminste, Amelia eigenlijk nooit meer. Een flirterige collega geeft haar een paar uurtjes vrij zodat ze wat kan ontspannen. Ze eet een ijsje (Leef Groots!) en loert naar een vrijend stelletje. Tsja, ze is ook al zes jaar weduwe. Als mama voor het eerst sinds tijden weer alleen in bed ligt en aan seks denkt, dan duikt de griezel Babadook op. Een zwarte schoorsteenvegerfiguur met enge klauwen. Hij komt uit een fraai pop-up sprookjesboek, dat Samuel ineens in de boekenkast vindt. Oh wacht, was mama niet ooit kinderboekenschrijfster? Een droom die ze op moest geven omdat ze de kost moet verdienen?

spoilers!

Het is een raar ding met schrijven: als je het leven niet omzet tot fictie, als je niet schrijft terwijl je dat toch wil en zo je uitlaatklep bewust laat dichtslibben, dan gaat het leven ineens jouw bestaan tot fictie omvormen. Je sloft rond in halfslaap, de scheidingen tussen de werelden worden dun en je onderbewustzijn klopt plots op de deur.

Klop-klop-klop.
Ba-ba-dook.
Da-da-book.

Is het de dode papa die komt spoken? Papa, die stierf in een verkeersongeluk, terwijl Amelia aan het bevallen was? Seks en dood zijn fijn Freudiaans met elkaar verbonden (net zoals geboorte en dood, alweer die tussenwerelden met hele dunne wandjes). Even lijkt The Babadook het platgetreden pad te kiezen van Het Kind Is Kwaadaardig: Samuel, die de Babadook channelt, in een plotselinge brute uitbarsting:

“You WILL be afraid when he eats your insides”.

De mooie dubbele laag van The Babadook zit hem in de wanhoop van de moeder. Ouders zullen dit herkennen: je kind zegt ineens verschrikkelijke dingen. Ik haat je! Was je maar dood! Er zit nog geen filtertje op, en het geweten ontwikkelt zich pas rond zes jaar. En jij als ouder moet daar maar rustig op reageren. Op het gekrijs, het gebonk, de chaos. Is het een demon? Of toch gewoon je kind? Zoals Amelia in de auto terugkrijst naar haar gillende kind:

“Why can’t you just be normal?”

Of is de abnormale misschien… mama? Het mamamonster dat er geen zin meer in heeft, niet meer mee doet. Het grote schrikbeeld van de maatschappij: de mama die er mee kapt. Hysterische vrouwen in kapotte huizen, het is een dankbaar onderwerp in horrorfilms. Ik moest denken aan de nerveuze Nell in The Haunting van Shirley Jackson: precies zo’n sloofje waar iedereen misbruikt van maakt, en die door allerlei geheimen in het mysterieuze Hill House terecht komt. Ook een plek waar het kraakt, klopt en krijst. Nell is eerst bang maar vindt ook kracht in het huis. Ze bloeit op door die wonderbaarlijke plek vol geheimen en dynamiek, moet slim en vindingrijk zijn om te overleven. Ze voelt dat ze leeft. En dat ze nodig is, een rol te spelen heeft in het grotere verhaal.

babadook

Amelia voelt niks meer. Ze wil alleen maar slapen. Rust. Even niet meer zorgen en bang zijn om haar kind, dat steeds hysterischer lijkt te doen na de vondst van het Babadook-boek. Pillen dan maar. “We hebben al weken niet meer geslapen, dokter”.
De huisarts schrijft met tegenzin een recept uit. Wie moet de pillen, mama of het kind? In een andere mooie zwart-komische scene, als de kinderbescherming aan de deur komt:

“How are you, Samuel?”
“I’m a bit tired from the drugs Mommy gave me”.

Amelia verwaarloost, hangt voor de tv, waar bizarre oude kinderfilmpjes op verschijnen. Drogeert haar kind voor een beetje rust, is boos in plaats van coöperatief. Speelt het spelletje niet meer mee, in een slimme scene waarin ze geen zin meer heeft in het gezeik van alle huisvrouwen op een feestje en boos de waarheid zegt. Mama laat alle lieflijkheid en begrip en beleefdheid varen.

Schaduwen, gaten in de muren, flitsen van verschijningen. En uiteraard is er een kelder. Altijd maar weer die kelder, waar we alle shit lekker weg stoppen. Maar in de nacht, in bed, komt alles terug. Onder de dekens kruipen en niet zien, niet weten, is enger dan boven de dekens zijn. Want je hoort nog steeds het griezelige gekraak en gesteun. Je moet de confrontatie aangaan.

The more you deny the stronger I get.
Come see what’s underneath.

Het staat er letterlijk, in het boek. Ze moet haar schaduwen confronteren, een mooi lesje Jungiaanse psychologie: als je sterke emoties wegstopt manifesteren ze zich op een andere manier, in monsterlijke vorm, als Babadook.

Bij de vraag “what do you want?” stopt het ineens. Het blijkt de enige echte essentiële vraag. Door de dreiging van de Babadook ziet mama in dat haar zoon niet het monstertje is, maar dat zijzelf dat is, als ze doorgaat op de oude weg: met het ontkennen van haar verdriet en haar liefde. Het proces is pijnlijk en moeilijk en monsterlijk, maar wel essentieel. Amelia moet veranderen en een moederbeest worden, grommend en brullend en sterk. Ze moet een beslissing maken en die uitspreken, uitschreeuwen: rot op monster, rot op uit ons leven!

En eind goed al goed, de Babadook is weg! Oh nee, gelukkig toch niet. De Babadook woont in de kelder en krijgt wormen in een schaaltje gevoerd. En dat vind ik eigenlijk veel mooier dan een poef, alles is goed-einde: het trauma gaat namelijk nooit echt weg uit het leven van Amelia en Sam. Papa is dood en blijft dood. Maar het trauma heeft nu een functioneel plekje in het systeem gekregen.

Met een klein budget en een handjevol acteurs maakte Jennifer Kent een razend interessante horrorfilm. Amelia is geen screamqueen, geen slachtoffer, maar een ware heldin die de confrontatie aangaat. Met het surrealistische, soms monsterlijke, maar altijd machtige moederschap.