Naar aanleiding van twee negatieve testen, de zoveelste coronatest en een zwangerschapstest.

Gisteravond heb ik anderhalf uur met een dure Apple pen kleurplaten voor volwassenen ingekleurd. De ene was een tekening van een donkerharige vrouw in bad, de tweede een illustratie van een gezellige keuken met groene tegeltjes en een grote kamerplant. Ik tikte met de gladde witte pen op het gladde magische kunststof en zag kleurvlakken fleurig worden. Het deed me niet veel maar ik wilde wel alle vakjes ingekleurd hebben.

De tv stond zacht aan, de nieuwe kabinetsleden van Prutte IV vertelden in heldere oneliners over hun ambities. Robbert Dijkgraaf zat ooit op de Rietveld Academie en houdt van Bowie, dus misschien komt het toch nog goed met de kunst- en cultuursector. Als de kleurplaat helemaal klaar is volgt er een filmpje van je werk, een time lapse van hoe je deze uitdaging hebt aangepakt en overwonnen. Ik was begonnen met de rode lippen van de vrouw, daarna de strengen van haar haar, kastanjebruin. Ze dook stukje bij beetje op uit bad, uit de strakke zwarte lijnen van de illustratie. In de keuken was ik begonnen met de kruidenpotjes en de blaadjes van de plant. De grotere vlakken op het laatst. Liever eerst het prutswerk.

Vorige week was ik informatie aan het opzoeken over het lopen van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. En of ik dat met luxe hotelkamers zou willen doen (zwembad!) of juist eenvoudig, een beetje afzien. Je kunt zelfs regelen dat je bagage voor je uit reist, van kamer naar kamer. Zodat je zelf alleen maar met een rugzakje hoeft te stappen. Je kunt onderweg Sint-Jakobsschelpen eten in de Galicische zon en een steen achterlaten bij Cruz de Ferro, zodat je minder zonden met je meesjouwt.

Ik tel de dingen op, de kleurplaten en Santiago, en concludeer dat ik diep in een midlifecrisis zit. Maar dan wel een hele saaie, omdat alle voorzieningen dicht zijn. Ik ben 41, ik wilde mijn 40e verjaardag (nou ja 39,5 want ik ben een novemberkind) groots vieren met familie en vrienden op het strand. Dat je iedereen uitnodigt die je lief vindt en ze voorziet van drank en muziek, zodat alle lieverds elkaar kunnen leren kennen. Maar ja, corona. En fragiele ouders. Ik mis adrenaline. Lachen om domme dingen. Warmte.

Hoe lang voel je je al moe, vraagt de Camp Burnout app. Als ik eerlijk ben is dat tien jaar. Ik ben tien jaar moeder en elf jaar ZZP’er. Moeder van twee kinderen. Toen de eerste bevalling achter de rug was en we terugkwamen uit het ziekenhuis ging ik de volgende dag lekker vroeg uit bed. Zette een kop thee. Ging zitten met een boek in de zon. De thee goud en warm. Mijn lijf weer van mij. Ik had echt gedacht dat het leven zo door zou kunnen gaan, maar dan gewoon met een kind erbij. Of twee, want dat is handiger in de karretjes van de achtbaan. Ik had het mis. Kinderen krijgen is als een poort waar je doorheen gaat. Daarna ben je iemand anders, of moet je iemand anders zijn. Iemand die heel erg nodig is. Vierentwintig uur per dag. En ik heb me erin gestort, want ik was nodig. Vroeg niet om hulp omdat dat nooit echt hoefde. Het was niet levensbedreigend. Tel je zegeningen. Maar dit energietekort telt ook op. Of juist af. Tot nul.
Boem.
Ho.

Met veel plezier speelde ik met klei en Duplo, heb gezongen en voorgelezen. En me vaak ook ontzettend verveeld. Snakkend naar een vergadering. En als ik dan ging werken miste ik het huiselijke en simpele. Plakkerige handjes en de regelmaat van maaltijden, wandelingen, rustmomenten. Een dubbelleven. Mijn dochter is nu acht en leest mij voor. Met een merkwaardig Vlaams accent, want dat vinden we allebei heel grappig. Allez, Donald Duck. Niet zo ambetant.

Mijn twee kinderen zijn hulpvaardig, tappen zelfbedachte moppen en weigeren hun haar te kammen, wat ik meestal prima vind. Ik ben heel trots op ze, ze mogen zijn wie ze willen zijn. Maar sinds het moederschap voel ik me een angstig wezen. Een bozig wezen. Een half wezen. Dat teveel heeft weggegeven. Slaap, dromen, de laatste lekkere hapjes op het bord. Altijd stand-by voor ongelukjes, het onverwachtse, ziekte en verlies. Plannen die niet doorgaan, en dat in het tienvoudige met corona. Veranderde regels. Thuisschool. De klassen- en sportapps met hun eindeloze stroom berichten. En moeder regelt het wel. Moeder laat altijd alles uit haar handen vallen en ruimt de scherven later ook nog op. Oma’s en opa’s wonen ver weg. Ik verstop me steeds langer op de wc met mijn mobiel. Scrollend langs succesvolle levens.

En vader doet wat hij kan, speelt nauwelijks gitaar meer. Zit ’s avonds spreadsheets te maken zodat de cijfertjes kloppen en boekt een vakantie, iets om naar uit te kijken. We zijn allebei managers van dit plakkerige en grappige gezinsbedrijf maar ook nog steeds mens, geliefden. Als we zoenen roepen de kinderen bah. Sinds we thuiswerken krijgt hij de appjesstroom ook mee en ziet hij hoe verbonden alles is: woorden en daden, verlangens en angsten. Spreekbeurten, verjaardagen. Cadeautjes voor vriendjes, hun adressen, allergieën. Te kleine schoenen, solitaire wanten en sokken, morgen graag wc-rolletjes meegeven en objecten die te maken hebben met de 19e eeuw. Alle taken en objecten als één brei aan elkaar geplakt met korrelige knutsellijm.

We hebben zoveel overleefd. Het schrikbeeld van wiegendood, vage vlekjesziekten, het eten van stukken appels, broccoli, krentenbollen (stikken maakt geen lawaai en is bleek, blauw, tot de schrik en de stomp op een klein ruggetje). Buikgriep met poep en kots tegelijk en dat je het zelf ook krijgt, maar je moet opstaan, een bedje met handdoeken omwikkelen, omdat alle lakens in de was zitten. Kauwgum in het haar, een halve tube tandpasta eten, weer bellen met de HAP. Zonder kijken de weg over rennen. Leren fietsen. In bad gaan, het glibberige diepe bad. Pies en modder. Mogelijke kinderlokkers in het park. Vermissing. Vuurwerk in het oog. Zwemles. Zwemmen in zee en kramp in je been. Liegen. Zelf willen snijden met messen. Geld stelen en sorry leren zeggen. Pesten. Verveling. Nachtmerries. Verdriet. Zesduizend stokken in je huis en in je tuin. Honderdduizend tekeningen en knutselwerken. Met kusjes erop. Drie kruisjes.

We hebben alles overleefd maar waarschijnlijk niet omdat ik zo goed voorbereid was op alle mogelijke doemscenario’s, met de bijbehorende zware tas. Pleisters, houdbaar voedsel en water, extra kleren, nog net geen lawinepijl. Juist ondanks die controledwang, hoogstwaarschijnlijk. Het ging goed. Het was goed. Het is goed. Maar wel vreselijk uitputtend. Ik had hulp moeten vragen.

Ik ga terug naar die vroege ochtend, rustig zitten met een kopje thee en lezen. Doe het over, maar dan zonder hydrofiel-luiers en kolfapparaat. Het meisje en de jonge vrouw wachten, in de reflectie van het raam knipoogt de oude vrouw. Haar haar heb ik al. Haar luxe keuken vol met kruidenpotjes ook. En ik vraag me steeds vaker af wat ik zelf wil. Simpele wensen. Dat iemand voor me kookt. De slappe lach. Luidruchtig klaarkomen. Zwemmen zonder gekrijs. Naar een groot museum ver weg maar dan alleen, zonder gezeur. Alle tekstbordjes expres voorbijlopen. Kleuren op de muren, maar dan in mijn opschrijfboekje. Waar geen krassen van kinderen meer in staan. Maar wel verhalen, reisnotities. Ik ga thee zetten voor mezelf en vier dat ik tien jaar moeder ben. Bijna elf, het gekkengetal. En ik kies felle kleuren om nieuwe tafereeltjes in te kleuren, alleen en samen. De bedevaart heb ik al achter de rug.

Maria Timiaan werkt aan haar debuutroman BRAK. En schrijft korte verhalen, essays, erotica. Liefst een beetje maf en macaber. Met de groetjes uit Middelburg. Af en toe een verhaal in je mailbox? Schrijf je dan hier in. Mailen? marloes@timiaan.nl. Dankjewel!